Een jaar geleden ving ik alle meestzeggende woorden voor zijn verhaal.
Ik hoorde voor het eerst van een andere kant vertellen over zijn bewogen studietijd aan de Hogere Zeevaartschool, uit de beleving van zijn kotgenoot en compagnon-de-route. Mijn mama dompelde me onder in hun jonge leven samen. Ik haalde gelijkaardige en heel andere herinneringen op met mijn grote broer. Ik verzamelde kleine en grote anekdotes van iedereen rondom ons.
Badend in al die verhalen, omschrijvingen en herinneringen, puzzelde ik woord per woord zijn verhaal bij elkaar.
Allereerst om het vol trots voor te lezen op zijn afscheid. Maar gaandeweg meer en meer om te beseffen dat een volgepuzzeld verhaal zoveel meer geeft.
Het vormt het gemis, het onbegrip en de onduidelijkheid om tot een tastbaar en troostend geheel. Een geheel van warmte en nabijheid. Omdat de losse flarden aan emoties, herinneringen en verhalen opeens zo schoon kloppen. En een liefdevolle rust geven. Een houvast. Die troost en kracht geeft.
Geen woorden om enkel door een kamer te laten galmen en dan te laten verdwijnen, vond ik. Daarvoor betekenden en deden ze te veel.
Enkele weken later vatte ik zijn verhaal daarom in zijn boek. Onze houvast. Om voor altijd te lezen, herlezen en koesteren. Voor mijn mama, mijn broer en - misschien nog meer - voor onze (klein)kinderen.
Om elke keer weer zo haarfijn te voelen en beleven hoe hij nog altijd haar echtgenoot, mijn en zijn papa, hun schoonvader en hun bompa is.
Anders, maar eens zo nabij.